Een woord over leven en dingen


           

 

Verschillende geschenken

          Iedereen van ons heeft gaven en talenten die onze schepper ons heeft gegeven. We zijn allemaal verschillend en hebben verschillende gaven en talenten. We hebben allemaal verschillende gaven, maar geen enkele gave is belangrijker dan de andere. Elk van de verschillende gaven is belangrijk voor het menselijk ras. We zijn afhankelijk van elkaar en we hebben alle gaven en talenten van de mensen om ons heen nodig. We hebben artsen, monteurs, bakkers, leraren, beheerders en ingenieurs nodig. Politieagenten, verpleegsters, piloten, loodgieters, predikanten, schrijvers en duizenden andere beroepen. Er is niet één baan die belangrijker is dan de andere. We hebben iedereen om ons heen en hun gaven en talenten nodig.

       De Kerk van God heeft dezelfde behoeften aan deze verschillende gaven en talenten. De Bijbel vergelijkt deze gaven met ons lichaam. De voet kan niet tegen het oog zeggen dat het belangrijker is dan het oog. We hebben alle verschillende functies van het lichaam nodig. Het een is niet belangrijker dan het ander. We hebben de Pastor nodig, maar de Pastor is niet belangrijker dan de voorbidder. De bode is niet belangrijker dan de kinderpastor. Iedereen is nodig in het Huis van God. Wij zijn allemaal lid van zijn kerk. God heeft apostelen, profeten en leraren aangesteld. Hij heeft ons ook wonderen gegeven, gaven van hoorzittingen, hulp, bedieningen en variëteiten van tongen. We hebben allemaal een taak te doen voor de Heer. De Kerk heeft alle gaven en talenten van de leden van Zijn Kerk nodig. We hebben allemaal een taak te doen voor de Heer. Alles wat we hebben, zullen we aan Hem geven, en alles wat Hem toekomt. We zullen allemaal onze gaven en talenten voor de Heer gebruiken, en niet voor onszelf. Want Hij is Heer over ons allemaal.


–––––––––––––––––––––––––––––
 

       Nieuwe King James-versie
1 Korintiërs 12:1 Wat betreft geestelijke gaven, broeders, wil ik niet dat u onwetend bent:
  2* Jullie weten dat jullie heidenen waren, meegesleept in deze stomme afgoden, hoe jullie ook geleid werden.
  3* Daarom maak ik u bekend dat niemand die door de Geest van God spreekt, Jezus vervloekt noemt, en dat niemand kan zeggen dat Jezus Heer is behalve door de Heilige Geest.
  4* Er zijn verschillende gaven, maar dezelfde Geest.
  5* Er zijn verschillen in bedieningen, maar dezelfde Heer.
  6* En er zijn uiteenlopende activiteiten, maar het is dezelfde God die alles in alles werkt.
  7* Maar de manifestatie van de Geest wordt aan iedereen gegeven tot voordeel van allen:
  8* Want aan de een wordt het woord van wijsheid gegeven door de Geest, aan de ander het woord van kennis door dezelfde Geest,
  9* aan een ander geloof door dezelfde Geest, aan een ander gaven van genezingen door dezelfde Geest,
  10* voor een ander de werking van wonderen, voor een ander profetie, voor een ander het onderscheiden van geesten, voor weer een ander verschillende soorten tongen, voor weer een ander de vertolking van tongen.
  11* Maar één en dezelfde Geest werkt al deze dingen en verdeelt ze onder ieder afzonderlijk zoals Hij wil.
  12* ¶ Want zoals het lichaam één is en vele leden heeft, maar alle leden van dat ene lichaam, omdat het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is ook Christus dat.
  13* Want door één Geest zijn we allemaal in één lichaam gedoopt – of we nu Joden of Grieken zijn, slaven of vrije mensen – en we zijn allemaal in één Geest gedoopt.
  14* Want in feite bestaat het lichaam niet uit één lid, maar uit vele leden.
  15* Als de voet zou zeggen: ‘Omdat ik geen hand ben, hoor ik niet bij het lichaam’, hoort hij dan niet bij het lichaam?
  16* En als het oor zou zeggen: ‘Omdat ik geen oog ben, hoor ik niet bij het lichaam’, hoort het oor daarom niet bij het lichaam?
  17* Als het hele lichaam een oog zou zijn, waar zou dan het gehoor zijn? Als het geheel zou horen, waar zou dan de geur zijn?
  18* Maar nu heeft God de leden, ieder van hen, in het lichaam geplaatst precies zoals Hij wilde.
  19* En als ze allemaal één lid waren, waar zou het lichaam dan zijn?
  20* Maar nu zijn er inderdaad veel leden, maar toch één lichaam.
  21* En het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig’; noch opnieuw het hoofd tot de voeten: "Ik heb je niet nodig."
  22* Nee, veeleer zijn die leden van het lichaam die zwakker lijken noodzakelijk.
  23* En aan de leden van het lichaam waarvan wij denken dat ze minder eervol zijn, verlenen wij grotere eer; en onze niet-representatieve delen zijn bescheidener,
  24* maar onze representatieve delen hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam samengesteld, nadat Hij grotere eer heeft gegeven aan dat deel dat dit ontbeert,
  25* dat er geen schisma in het lichaam mag ontstaan, maar dat de leden dezelfde zorg voor elkaar moeten hebben.
  26* En als één lid lijdt, lijden alle leden mee; of als één lid wordt geëerd, verheugen alle leden zich erover.
  27* ¶ Nu bent u het lichaam van Christus, en de leden individueel.
  28* En God heeft dezen in de kerk aangesteld: eerst apostelen, tweede profeten, ten derde leraren, daarna wonderen, daarna gaven van genezingen, hulp, bedieningen, variëteiten van tongen.
  29* Zijn het allemaal apostelen? Zijn alle profeten? Zijn het allemaal docenten? Zijn alle werkers van wonderen?
  30* Hebben allen gaven van genezing? Spreken allen in tongen? Vertolken ze allemaal?
  31* Maar verlang oprecht naar de beste geschenken. En toch laat ik je een voortreffelijker manier zien.